Ze zijn zo lief, pasgeboren baby’tjes, maar ook zo vermoeiend. De eerste maanden, soms zelfs jaren na de geboorte van een kindje is slapen dikwijls een martelgang. Zowel voor kind als voor ouder.
Ouders kijken reikhalzend uit naar het moment wanneer zoon of dochter de klok rond slaapt. Dat is voor elk kind verschillend. Soms gebeurt dat na 4 maanden, na 6 maanden is mogelijk en na 9 maanden kan het zeker. Hebben ze geluk, dan gebeurt het wel eens na enkele weken.
Dikwijls hebben gewoontes een grote invloed op dat doorslapen. Het geven van nachtflesjes bijvoorbeeld. Ouders hebben soms de (foute) reflex om dat flesje door te blijven geven, omdat het kindje het toch opdrinkt. Dat wordt dan een gewenning die kindjes als normaal gaan beschouwen, ook al hebben ze niet echt honger. Hoe meer ze ’s nachts eten, hoe minder ze ’s ochtends zullen eten.
Een beter idee is om de voeding ’s nachts (borst of flesje) stelselmatig af te bouwen. Als het zijn of haar ochtendflesje slechts gedeeltelijk opdrinkt, is dat een signaal dat het ’s nachts geen extra voeding meer nodig heeft.
Bovendien is het normaal dat een baby wel eens wakker wordt. Volwassenen hebben dat tenslotte ook. Onze biologische klok is daar de oorzaak van: we slapen in slaapcycli, en tussen elke cyclus worden we een micromomentje wakker. We beseffen dat meestal niet en vallen zonder het te merken bijna onmiddellijk terug in slaap. Dat verschijnsel herhaalt zich bij de overgang naar de volgende slaapcyclus. Daarom is het belangrijk dat baby’s en kleine kinderen zo snel mogelijk leren om zelfstandig in slaap te vallen.
Ook bepaalde (slechte) gewoontes hebben eveneens een invloed op het doorslapen van een baby of kind. Een tutje geef je de eerste 4 maanden, maar nadien neem je die beter weg. Motorisch kan een baby zijn tutje niet zelf opnieuw in zijn mondje steken, zodat papa of mama uit bed moeten om dat euvel op te lossen. Meerdere keren per nacht, waardoor ook zij op de duur uitgeput raken.
Tenslotte is een vast avondritueel erg belangrijk, zowel voor baby’s als voor de ouders. Steeds dezelfde handelingen doen, zoals rustig praten, prikkels wegnemen (bv. TV of radio zachter zetten), slaapzakje aandoen, verhaaltje vertellen, maken het brein van het kind duidelijk dat het tijd is om te gaan slapen. Als het begint te huilen, is dat een goed teken: het weet dat het moet gaan slapen.
Hoe meer je je kindje op die manier voorbereidt op de nacht en zijn slaap, hoe sneller je mag verwachten dat het beter en langer zal slapen. En jij ook.
En dan, dan zijn ze toch zo schattig !